Reacties op

Loek Zonneveld, 1980:

Beroeps-acteurs die kinderen 'nadoen' - zelden ziet men iets genanters. Die bezigheid leidt meetal tot iets dat het midden houdt tussen de jengeligheid van neuzenpeuterende etters en de onwaarschijnlijke heldhaftigheid van Kuifje of Sjors & Sjimmie. Als dit type kindertheater haar grenzen gaat verleggen en de kinderen laat 'mee-spelen' is Leiden helemaal in last.
"Hebben jullie de boef gezien?"
"Jaaaahaaaa! Daaaaaaaaar!"
De geroutineerde bezoekertjes van de Randstedelijke kindertheaters weten precies welke kant ze uit moeten wijzen. Hun antwoorden worden geproduceerd met de vanzelfsprekendheid van de kroket na inworp van de gulden. De gekonditioneerde reflex als schijninvloed en zoethouder. Een Pavlovhond als knuffeldier.
Dit boek van het ruim elf jaar bestaande StAUT-Kindertheater uit Amsterdam neemt ruim afstand van dit soort truttigheden. Het onderzoekt de mogelijkheid om kinderen het middel theater te laten afpakken van de beroepspotsenmakers. Een ontwikkeling van Gupia de Indiaan, via Meneer Markus, tot uiteindelijk de spullenbazin van het cirkus die op kan hoepelen omdat de kinderen haar niet meer nodig hebben. Het boek bevat levendige reportages over de StAUT-praktijk, afgewisseld met heldere theoretische analyses over hun bedoelingen. Die bedoelingen zijn overzichtelijk: De kinderen steken van theater iets op door het zelf te maken. Zo simpel ligt dat bij STAUT. Ze ontdekken daarbinnen spelend en organiserend wat ze best al kunnen, als ze er de ruimte voor krijgen. Bij het StAUT-Kindertheater ontwikkelen kinderen durf en koppigheid.
Drie dingen wens ik StAUT met dit boek toe. Vooreerst dat de neerslag van hun ervaringen het vooroordeel zal wegnemen dat StAUT geen theater bedrijft, maar een soort veredeld vormingswerk met kinderen. Want dat vooroordeel slaat nergens op. Zonder iets ten nadele van het vormingswerk te zeggen, hou ik staande dat StAUT een slim en flitsend spel speelt met primair theatrale middelen.
Voorts is te hopen dat niemand dit drukwerk gaat beschouwen als een kookboek. Dat is het namelijk gewoon niet, en als men het als zodanig gaat gebruiken rolt er waarschijnlijk iets rampzaligs uit. Dergelijke theaterkookboeken bestaan mijns inziens trouwens alleen voor theater dat kinderen wenst groot te brengen door ze zo klein mogelijk te houden.
Tenslotte: ik hoop dat dit boekwerk wordt gezien als het zoveelste bewijs voor de stelling dat binnen het Nederlandse kindertheater moed en durf nog altijd hand in hand gaan. Kom daar nog maar eens om in een theaterland dat wordt bestuurd door schraalhanzen die kindertheater nog steeds beschouwen als een inferieure en kostenloze bezigheidstherapie.


terug naar de Inhoud