Ceçi
ceçi n'est pas ceçi
________________

Er was eens een prinsesje dat bij haar geboorte veel cadeaus kreeg.
Van haar neven en nichten, ooms, tantes, koningen en koninginnen uit naburige en verre landen.
Natuurlijk ook van zeven feeën; dat spreekt vanzelf.

De eerste zes feeën gaven niets bijzonders: veel geluk, een stelletje wensen en meer van dat soort feeëndingen. Maar de zevende fee (die eigenlijk niet was uitgenodigd) gaf haar drie naalden en sprak:
"Hij, die U het verschil tussen deze drie naalden duidelijk kan maken zal Uw man zijn."

De ouders van het prinsesje, de koning en de koningin, vonden het een rotstreek van de fee omdat ze aanstonds zagen dat er geen verschil was. Maar aan de zevende fee viel nu eenmaal niet te ontkomen,
dat hadden ze wel geleerd van de moeder van de koningin (de vrouw van de kleinzoon van Doornroosje).

Dus lieten ze foto's van de naalden door het hele land verspreiden, via de televisie uitzenden, en ook op de radio had men het er over. Zelfs op de popzender.

Op alle Universiteiten en lagere scholen nam men het probleem ter hand. De naalden werden onder electronenmicroscopen gelegd, kinderen schreven er opstellen over en maakten er mooie tekeningen van maar allen moesten tot de conclusie komen dat er geen verschil was.

Eens per week was er een spreekuur voor paragnosten, gekken, sterrenwichelaars en rozenkruizers
waarop dezen hun mening over de naalden mochten geven. Men opperde de wildste mogelijkheden
zoals bijvoorbeeld de gedachte dat de naalden in ultraviolet licht onder het zingen van bepaalde middeleeuwse gezangen spontaan zouden verbuigen tot drie verschillende karakters in het Ming-Chinees. Doch hoezeer men ook aan al deze intuïties gehoor gaf, geen enkele ervan leidde tot resultaat.

Intussen groeide de prinses voorspoedig op. Onder invloed van paardrij- en tennislessen werd zij al mooier en mooier en door het winnen van talloze televisiequizzen ook nog eens steeds intelligenter.
Al spoedig was haar faam zó gegroeid dat er een tweede spreekuur per week aan het hof moest worden ingesteld en toen ze negentien werd zelfs één per dag.

De prinses werd somber. Zoals de zaken liepen begon ze te voorzien dat ze nooit getrouwd zou raken. Met name de prinsen die ze wel zag zitten hadden temidden van het intellectueel geweld dat op de naalden losgelaten werd niet veel meer in te brengen dan enkele hopeloze zuchten. Op haar dertigste was de prinses uiteindelijk geworden tot een zure en gemene vrouw maar omdat iedereen zo met haar meeleefde vond niemand dat erg.

Op een dag zag zij hoe een van haar dienstmeisjes de onbeschaamdheid beging in haar bijzijn te glanzen van geluk. Op gemene toon vroeg de prinses wat er met het lelijke wicht aan de hand was. Het arme kind werd bleek terwijl ze toegaf dat haar hart was gestolen door een nieuwe gezel van de kleermaker.
Inderdaad gelastte de prinses kil dat deze jongeman bij haar zou worden gebracht.

"Wat is het verschil tussen deze naalden?" vroeg de prinses zodra de jongen tussen twee lijfwachten voor haar was geleid. De jongen keek even naar de naalden en sprak: "Ach, dat is zo eenvoudig."
Hij pakte een van de naalden op en brak hem. "Dat is hetzelfde verschil als tussen alle naalden ter wereld: als ik de ene breek, is de volgende nog heel."

De prinses viel flauw en het dienstmeisje ook. De jongen schrok en boog zich over zijn vriendinnetje.
Toen ze bijkwam vroeg hij waarom ze zo van streek was. Ze vertelde hem van de drie naalden en dat hij nu met de prinses zou trouwen maar de jongen zei dat hij daar niet over piekerde.

Ook de prinses was bijgekomen en hoorde de woorden van de jongen. De zure trek rond haar mondhoeken maakte plaats voor een klein glimlachje. Ze verbood alle aanwezigen over de oplossing van het raadsel te spreken en volgde binnen een jaar haar vader op als koningin.
Ze bleef ongetrouwd en tot grote woede van de zevende fee stierf ze kinderloos zodat in haar land de republiek werd uitgeroepen en de zevende fee definitief zonder werk kwam te zitten.
 

M.J. Trapman


Index Writing