Deel III. Tenslotte.


 

Toen ik vijf jaar geleden min of meer wegbleef van de universiteit was dat omdat ik ervaringen als deze min of meer regelmatig meemaakte. Ik kon ze alleen niet zo benoemen.

Nadat ik echter gewerkt heb, en vorig jaar nog een prekandidaatsgroep pedagogiestudenten met vergelijkbare problemen begeleid, begin ik het allemaal wat meer te overzien.

Ik heb recht op goed onderwijs en een doeltreffende begeleiding aan deze universiteit, en ik ben nu, nu ik eenmaal weet waarvoor ik die kan gebruiken, niet meer van plan me op deze manier te laten behandelen.

Tessa Los heeft in haar rapport "Schijnbewegingen van demokratisering" een veelheid van gevallen als het mijne beschreven, alleen ze verbindt daar konklusies aan die geen enkel uitzicht bieden op verbetering voor de mensen die het betreft- en dat doet ze dan op een zeer inkonsistente
wijze.

Ten eerste gaat ze er in haar rapport (net als bij onze S.O.groep) van uit dat onze studie 'gedemokratiseerd' is(p.8), en wil dan onderzoeken "waarom het stakingspercentage toch hetzelfde gebleven is...", maar als ze dan aan het eind van haar analyse konkludeert dat er van werkelijke demokratie geen sprake is, (graaft met veel diepzinnig getheoretiseer de grond onder haar eigen vooronderstelling weg) , konkludeert ze niet dat haar probleemstelling dus is weggevallen. Nee, nu
krijgen studenten met een politiek perspektief de schuld van het feit dat het aantal uitvallers gelijkblijft, en van het feit dat ze het doel van hun strijd (demokratie) nog niet bereikt hebben, en van het 'feit' dat de 'demokratisering' niet tot een 'vermindering van studie verlaters' heeft geleid.

Ook op deze politike studenten wil Tessa wel schelden : "klitterig, samenzweerderig, mogelijk grimmig en in elk geval dikdoenerig gedrag" doen haar denken aan een buurtgang (p.96) .Elke socioloog denkt dan tegenwoordig even door: een situatie waarin het jongeren systematies onmogelijk wordt gemaakt hun identiteit op te bouwen, genegeerd en geridikuliseerd worden. Een buurtgang? Misschien, maar dan wel van een verlaten achterafbuurt in de wetenschap. Het wordt tijd voor een West-side story in de Oude Hoogstraat.

Op deze manier lukt het Tessa een groot aantal problemen in werkgroepen te behandelen zonder één maal de inhoud van de konflikten als wezenlijk aan de orde te stellen. Zelfs bij het roddelincident (p. 164) gaat het slechts om een meest sprekend voorbeeld van 'interaktie' gedrag.

Wat Tessa betreft maakt het niets uit wie in een dergelijk konflikt gelijk heeft, om er toch een mening, ja, zelfs een wetenschappelijke mening over te hebben. En slechts op deze manier kan het gevreesde
dichotomiedenken worden voorkomen.

Ook de andere elementen van Tessa's analyse wijzen erop dat zij slechts 'gedrag' als wezenlijk erkent: de indeling in studieperspektiven is logies onjuist omdat het politike perspektief de andere twee overlapt (p.l09,112,153,167). Het 'politike perspektief' is van een andere logiese orde dan de andere twee. Ook is de indeling staties: er wordt geen rekening gehouden met kapaciteiten en potentiële mogelijkheden
van studenten, alleen met het op het moment van de waarneming geobserveerde gedrag.

We hebben in dit geval dan ook te maken met een typies 'docentenperspektief': de studenten worden ingedeeld op basis van hun, al dan niet lastige, gedrag: er zijn zwijgende studenten enerzijds, en studenten die hun mond open doen anderzijds.
Deze laatste kategorie wordt ook weer onderverdeeld in 'niet-lastig' (=academies) en wel-lastig (politiek).
De eerste kategorie is per definitie niet lastig, en omdat ze uitstekend als zwijgende meerderheid kunnen dienen: "Laten we zeggen 70%" (p.104) "Zeker 70%" (p.104), "voorzichtig geschat, ongeveer 70%" (p174) (in de herhalingen moet de bewijskracht liggen) worden ze uitgespeeld tegen de lastige studenten:
 

"In plaats van een schijndemocratie zoals die door studenten met een overwegend politiek studieperspektief in de bestuurlijke organen wordt opgehouden, wordt in dit onderzoek geprobeerd mogelijkheden te laten zien voor demokratisering als leerproces.
Voor(...) het scheppen van een breder toegankelijke studiebenadering moeten vaardigheden van het bestuurlijk onderhandelen van verbaal domineren en van het werken met boekenkennis gedeeltelijk plaats maken Voor de vaardigheden van het (laten) inbrengen van eigen (werk) ervaringen.
De conclusie is dat door een dergelijke 'nieuwe studentenbeweging' gericht op het doorbreken van de eenzijdigheid van wat er in werkgroepen gebeurt-, nieuwe studie perspectieven kunnen ontstaan voor studenten die anders de studie verlaten of anders volharden in een scoolboy perspectief"(p.178)


En dat biedt dan tenslotte zicht op wat Tessa werkelijk wil: met mensen die karakteristiek voor deze maatschappij zijn, willoos, op hoge inkomens uit, liever studeren dan werken, met deze mensen wit Tessa dus maatschappijformaties bestuderen. Zij stelt zich daarbij voor die mensen dan tussendoor wat te demokratiseren, als leerproces. Dit alles is te vinden op pagina 162 van haar werkstuk, onderaan.

Niet ver van Tessa Los schrijft Arnold Cornelis in zijn 'Identity in society as a process of natural learning' :

"Human beings have an innate tendency to learn which is to be considered as their basic drive..."

Het is een stelling die Tessa Los in woorden en daden, in theorie en praktijk ontkent.
Het ware te wensen dat het idee van konfrontatiestudie er toe zou leiden dat deze twee visies die binnen enkele meters van elkaar in hetzelfde instituut bestaan eens een knokpartij 'voor de echt' aangingen.
Ik denk dat er dan een studenten publiek zou ontstaan waarin aanmerkelijk minder uitvallers optreden- dan wordt die studie hier namelijk echt interessant.

Marc-Jan Trapman, juni 1980.


Index.