Conclusies:

Kinderen ontwikkelen tussen hun 6e en 8e jaar een conclusie over de mate waarin hun omgeving te veranderen is.

Kinderen uit hogere sociale milieus zullen vaker tot veranderbaarheid van die omgeving besluiten. Als zij in moeilijke situaties komen zullen zij die situaties eerder veranderen, dan zichzelf aanpassen. In extreem moeilijke situaties zullen zij eerder leiden aan depressie.

Kinderen uit lagere sociale milieus zullen vaker tot onveranderbaarheid van hun omgeving moeten concluderen. In moeilijke situaties zullen zij zichzelf eerder aanpassen, of passief zijn. In extreem moeilijke situaties zullen zij vaker schizofreen worden.

Met deze conclusies kunnen we Nijhof's conclusie ten aanzien van de systeem bevestigende functie van het gevoel van machteloosheid op een fundamentele manier uitbreiden. 

Gunnar Myrdal constateert in zijn analyse van de derdewereld problematiek een paradox in India. Ondanks de officieel beleden gelijkheidsideologie die men daar probeert in te voeren om het bevriezende kastesysteem te doorbreken, verbreedt de kloof tussen arm en rijk zich: het gaat zelfs verder, juist dankzij die gelijkheidsideologie verbreed die kloof zich. Het blijkt dat de hogere klassen beter in staat zijn om zich door die gelijkheidsgedachte te verbeteren, dan de armen.

Zo ook kunnen we het werken van fatalisme algemeen beschouwen: zij, die in een systeem profiteren zien ook de veranderbaarheid van dat systeem eerder in, zij die het slachtoffer van zo'n systeem zijn zullen eerder concluderen tot de onveranderbaarheid van dat systeem.


Terug